|
Ik had anderhalf uur gedaan over een traject waar ik volgens ’t spoorboekje negentien minuten tijd voor nodig zou hebben. Vanzelf dat de trein tjokvol zat met medegedupeerden. Tegen de tijd dat we eindelijk op de eindbestemming aankwamen, wilden we dan ook graag de trein snel verlaten.
Op ’t perron had zich inmiddels ook ’n flinke hoeveelheid mensen verzameld die juist graag naar binnen wilde. Eén van hen, ’n volwassen vrouw, kon zich niet inhouden en probeerde zich, tegen de uitstappende massa in, de trein in te dringen. Ik moest daar wat van zeggen.
“Zeg mevrouw,” zei ik, “zullen we de mensen eerst rustig laten uitstappen?”
De vrouw keek me even aan.
“Zeg kapsoneslijer,” zei ze, “omdat je kop wel es op tv komt hoef je je nog niks in te beelden, hoor!”
[De belediging werkte als gier op m’n ego.]
Plaats een reactie