De wind schuurde de stenen van m’n zolderkamertje. Aan ’t plafond scheen ’n peertje veel te fel. De laminaten vloer was bezaaid met kattenbrokjes. Op ’t aanrecht stonden onuitgepakte boodschappen.
’t Decor voor ’n monsterlijk melodrama, stelde ik tevreden vast. Ik fantaseerde hoe men mij een dezer dagen zou vinden — vervuild, vereenzaamd en vergeten. Waarna rouw en schuld elkaar als voerende emotie zouden bevechten.
Zulke gedachten heb ik vaker. Op ’n bijna masochistische manier helpen ze mij door de ellende heen.
D’r ontbrak alleen iets, merkte ik. D’r was wat anders dan anders. De ellende voorbij, dacht ik.
Op ’t moment dat ik dat dacht ging de wind liggen en brak de zon door.
Potverdorie, dacht ik, ik weet niet wie mijn leven heeft verzonnen, maar die heeft d’r wel ’n verduiveld goede scenarioschrijver ingehuurd!
Plaats een reactie