In de donkere kilte van de vroege ochtend klom ik de heuvel op, op weg naar het werk. De kwijnende nacht was stil – alleen het moeizame duwen van de trappers en de rondgaande banden over de straatstenen waren te horen.
In deze bezadigde sfeer drong bijna onmerkbaar de sirene van een ambulance binnen. Toen ik het besefte waren de tonen al voorbij gedopplerd. Ik keek om, maar het voertuig was al niet meer te zien.
Mijn gedachten kregen vrij spel. Ik fantaseerde over wie er met wat voor spoedeisende hulpvraag naar het ziekenhuis werd getransporteerd. En over de mensen die ongerust of niets vermoedend achter waren gebleven. Ik kreeg spontaan een brok in de keel.
[Maar het vocht in mijn ogen was slechts de ochtendnevel. Heus.]
Geef een reactie op Possum Reactie annuleren