“Kijk, daar ben je weer.” zei ik. Het spinnetje dat tegen de rand van de tafel kroop was al eerder langsgelopen. Soms bleef het even staan, maar uiteindelijk legde het heel wat meters af om telkens weer op dezelfde plek uit te komen.
“Je weet niet waar je heen wilt, wel?” veronderstelde ik vertederd. Het diertje bleef even stil alsof het naar me luisterde.
“Dat heb ik ook wel es, hoor.” troostte ik. Met een grote glimlach keek ik naar het insect. Lief toch, dacht ik.
Hij heeft maar zes poten, zag ik ineens. Aan de ene kant had hij er vier en aan de andere kant twee. Hij mist er twee, dacht ik. Mijn hart kromp ineen, dat ik het wist.
“Ach gut.” deed ik hardop. Ik keek nog even naar het beestje.
Geen wonder dat het in rondjes loopt, dacht ik.
[Het spinnetje vervolgde zijn tocht. Het kwam nog vaak voorbij.]
Geef een reactie op Impa Reactie annuleren