Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Ren, Lenny, ren

Wij rennen, wij weten dat wij naar de dood rennen, maar wij kunnen niet stoppen. Wij rennen. Nikos Kazantzakis
Wij rennen, wij weten dat wij naar de dood rennen, maar wij kunnen niet stoppen. Wij rennen. Nikos Kazantzakis

Het had van Tati kunnen komen.

Nadat de laatste renners van de hardloopwedstrijd voorbij waren gelopen (wees gerust: ik was er stomtoevallig tussen verzeild geraakt) verscheen er een man in maillot en met startnummer in de straat.

Hij was dolende, dat was duidelijk. Hij maakte een rondje op het pleintje, kennelijk in afwachting van een goddelijke ingeving of aanwijzing welke kant heen te gaan.

“Daarheen!” wees ik bij gebrek aan een Almachtige. De man liep prompt de andere kant op.

“Sukkel.” mompelde ik. Gelukkig hoorde niemand me.

[Het was daarbij mogelijk een voorbarige conclusie van mij, overwoog ik later. Misschien wist hij wel gewoon een kortere weg.]

  1. De weg kwijt, dus …

    {Mowl: ik heb ‘m in elk geval niet meer teruggezien.}

  2. Wie ben jij om mensen van goddelijke aanwijzingen te voorzien?

    {Mowl: als ik ’t niet deed, deed Niemand ‘t.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag