|
Soms zie je jezelf alsof je ’n ander ziet.
Ik stond in ’n vreemde voortuin en bevoelde de fiets van ’n onbekende. Dat doe ik wel vaker. ’t Geeft in de regel ’n goed gevoel. Maar dit keer werd ik d’r niet blij van.
Soms vergeten mensen namelijk hun moderne fietsachterledlicht uit te doen. (Met de koplamp gebeurt dat veel minder vaak, trouwens. Maar dat terzijde.) Als ik zo’n eenzaam rood lampje zie branden voel ik me geroepen ’t uit energiebesparingsoverwegingen uit te doen. Laten we zeggen dat ik soms ook m’n goede kanten heb.
Maar bij deze fiets, die ik nu in de vroege ochtend stond te fouilleren, kon ik ’t knopje niet vinden, waarmee ik ’t licht kon doven. En toen zag ik mezelf. Alsof ik ’n ander was. ’n Vreemde, kalende man die in andermans tuin aan ’n wildvreemde fiets stond te morrelen.
Ik ben weggegaan.
[’t Was me niet gelukt om ’t lampje uit te doen. Maar dat maakte me niet veel uit. Alsof ik mezelf betrapt had op iets verdachts maakte ik me uit de voeten. Zou ik dan toch een meervoudigepersoonlijkheidsstoornis hebben?]
Geef een reactie op Egbert Reactie annuleren