Een beduimelde, wat grauwige man stapte gehaast op me af.
“Heeft u veertig cent voor me?” vroeg hij net zo gejaagd als hij leek. “Voor mijn treinkaartje.”
“Het spijt me.” loog ik zonder te weten waarom. “Ik heb geen contant geld op zak.”
“O.” zei de man en liep verder. Hij had niet eens teleurgesteld gekeken of afgewezen, maar toch voelde ik me ineens een ellendeling.
Wat was nu eigenlijk veertig cent helemaal? Stel dat ik als hij was en het micro-bedragje nodig had om thuis te komen – wat een geluk zou het zijn geweest als iemand mij dat dan zonder vragen zou hebben gegeven. Ik stond op het punt om op de man af te stappen, die nu juist iemand anders aansprak.
“Heeft u vijftig cent?” hoorde ik hem zeggen. “Voor mijn treinkaartje.”
[Ik stopte meteen. Mijn aangeboren wantrouwen tegen dit soort types bleek terecht te zijn. Schuldgevoel? Ha!]
Geef een reactie op Possum Reactie annuleren