|
“Je moet je been hoog leggen.” adviseerde Moeder toen ik weer naar huis zou gaan.
“Hoe moet ik dat doen?” schamperde ik. “In de trein?”
“Gewoon,” vond Moeder, “op de stoel tegenover je leggen.”
“Dat mag niet.” zei ik en voelde me ineens belachelijk braaf klinken. Moeder ook.
Met: “Flauwekul.” brandde ze ’t non-argument in enen af.
[Moeders eigen herstel gaat trouwens nog niet zo vlot. Maar ze is in elk geval alweer in staat om zich zorgen over anderen te maken. En da’s mooi.]
Plaats een reactie