Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Verrot

nectar

Afwisseling is de ware specerij des levens, en geeft het leven geur en smaak. William Cowper (1731-1800)

’n Onaan­zien­lijk plastic zakje viste ik inenen uit m’n tas. D’r zat ’n on­duide­lijke smur­rie in, ’n bruin-groene drab. De aan­blik maakte me blij dat ’t zakje gesloten was.

Wat was ’t?

Ik piekerde mezelf ’n aantal weken terug en kwam toen uit in Woerden waar ik ’n over­dadige lunch had ge­noten. De avond ervoor had ik Brrrr moeten beloven ’n paar prui­men mee te nemen, omdat ze anders niet meer goed zouden blijven. Braaf had ik ’m gehoor­zaamd en ’n paar in ’n zakje gedaan.

Voor onder­weg.

[Maar onderweg was d’r niks meer van gekomen en na de lunch taalde ik d’r niet meer na. En nu had de vergankelijkheid ’t leven ingehaald. Wat ik al zei: blij dat ’t zakje gesloten was.]

  1. Jantje zag eens pruimen rotten. O! Als eieren zo groot.

    {Mowl: ze slinken als ze rotten.}

  2. Nu waren ze zeker niet goed meer:-)

    {Mowl: dacht ’t ook niet, nee.}

  3. Ach, dat kan een keer gebeuren. Was je een beetje verstrooid?

    {Mowl: wie zal ’t zeggen?}

  4. Hieruit blijkt nog maar eens in wat een wereld van overvloed we leven, als pruimen gewoon vergeten worden in een tas 🙂

    {Mowl: ’’n tas die ik nota bene elke dag meesjouw.}

  5. Who knows what the English
    put in plum-pudding.

    {Mowl: jakkes. Bah.}

  6. Niet meer te pruimen.

    {Mowl: echt niet.}

Geef een reactie op Reactie annuleren

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag