“Kun jij je mond houden?” vroeg collega één. Alleen al de gedachte dat ik een geheim te horen krijg laat me alles beloven. “Tuurlijk.” zei ik gretig. Collega één vertelde toen waarom hij, met twee andere collega’s eerder die dag zo vroeg aanwezig waren op kantoor.
“Maar niet verder vertellen, hè!” bezwoer hij me nogmaals. Ik beloofde hem plechtig dat zijn geheim bij mij veilig zou zijn. Tevreden liep hij terug naar zijn bureau.
“Kun jij je mond houden?” vroeg collega twee de andere dag. Ik doorzag wat er ging gebeuren en was zeker zo gretig als de keer ervoor. Daarop vertelde ook collega twee het geheim van hun vroege aanwezigheid op kantoor, eerder die week.
“Maar geen woord hierover, hè.” Ik schudde verontwaardigd mijn hoofd.
“Geen woord.” verzekerde ik. Met een samenzweerderige knipoog verwijderde collega twee zich.
Nu is het wachten op nummer drie.
[Af en toe zie ik deze collega langskomen. Ze kijkt naar me, maar aarzelt. Door mijn vriendelijkste gezicht op te zetten, probeer ik haar naar me te lokken. Tevergeefs, tot dusver. Maar ik kan wachten.]
Plaats een reactie