“Het is hier mooi.”
Het klonk als een nuchtere constatering. ‘Mooi’ werd uitgesproken zonder enige emotie. Het had ook ‘groen’ kunnen zijn. Of ‘vierkant’. Ik keek naar de man die het had gezegd.
“Ja.” zei de andere man op dezelfde wijze. Hij haalde even diep adem. “Mooi.” bracht ie dan uit.
Samen zaten ze op een bankje in het park te kijken naar de zonsondergang. Minutenlang zaten ze zo zwijgend naast mekaar, de handen gevouwen op de schoot. Toen stond de eerste man op.
“Kom.” verzuchtte hij. “Laten we maar es gaan.” Ook de tweede man stond op.
“Ja.” zei hij en was weer even stil. “Laten we gaan.” Hij schuifelde om de bank heen, naar de eerste man. Daar pakte hij diens uitgestoken hand. Samen liepen ze naar de uitgang van het park.
[“Goede Tijden begint zo.” zei de eerste man. “Ja.” zei de tweede.]
Geef een reactie op Jaartal Reactie annuleren