|
“Als kind waren de vakanties op de camping het mooiste wat ik me kon bedenken.” mijmerde de collega tijdens de lunch.
“Maar toen ik ouder werd wilde ik alleen nog in hotels.” ging ze verder. “Ik had het helemaal gehad met die armoede.”
Ik knikte. Mijn collega zuchtte even.
“Maar ja,” zei ze, “Nu heb ik kinderen.”
Ze keek me betekenisvol aan.
“En?” vroeg ik.
“Nou ja.” zei ze, “We denken er over om volgend jaar maar een caravan te kopen.”
Ik nam een slok van de koffie.
“Je zegt dus eigenlijk:” stelde ik vast, “‘Neem geen kinderen, want dan eindig je op een camping’.”
[Even keek mijn collega verwonderd. Toen knikte ze. En zuchtte nog es.]
Plaats een reactie