|
“Wie komt er alle dagen…” zong ik luidkeels.
Het was de vroege ochtend van de nieuwe maandagmorgen. Ik was op weg naar mijn werk en voelde een lied in me opwellen – een Sinterklaaslied, nota bene. Ik wist me alleen en zonder gêne klonk ik door de lege straat.
“Pom pomtie pom pom pragen?” musiceerde ik verder – ik ben erg slecht in tweede regels.
Opeens werd ik me bewust van Een Aanwezigheid. Ik spiedde opvallend-onopvallend over mijn rechterschouder. Een man in een rode jas liep enkele stappen achter mij. De omstandigheden voor het luidkeels in het niks zingen vlogen weg.
“Pom pom pom pom.” deed ik nog even, maar het sloeg nergens meer op.
[Even later wandelde ik als een brave kantoorslaaf zwijgend naar mijn zelfgekozen gevang. Monddood gemaakt door een rode gestalte.]
Geef een reactie op Jeand ‘A Reactie annuleren