|
Het weer was ernaar om een kleine fietstocht te maken. Zo kon je ons gisteren al vrolijk trappend aantreffen op de Rijnkade.
Een eindje verder liep een man ons tegemoet. Een keurige man, zo te zien. Hij had blond, golvend haar en een grijs-bruin colbert. Zijn tred was stevig en we naderden elkaar snel.
Toen we bij hem kwamen gebeurde er iets onverwachts. In een ogenblik tijd balde hij zijn vuisten, zette een stap in mijn richting, sperde de ogen open en riep: “Kut!”
Te verbijsterd om te schrikken fietste ik door. Ik keek over mijn schouder naar de man die in een rap tempo zijn weg vervolgde. Na een tiental meters begon me het uitzonderlijke van de ontmoeting te dagen.
“Nou.” zei ik, nog steeds niet erg eloquent. Ook Brrrr deed er het zwijgen toe.
Toen we de bocht omfietsten schudde ik de man uit mijn hoofd en besloot: “Dat was het stukje voor morgen.”
[Daarmee schuiven de andere verhalen gewoon een dag op. Zo heb ik nog een zak vol.]
Plaats een reactie