Men denke niet, dat ernst een menselijke kwaliteit is: geen ernstiger wezens dan herkauwende koeien. Na circa vijftig keer kauwen slaken zij bovendien nog een zucht.
Eric van der Steen (1907-1985)
Vannacht was de wereld gespiegeld.
Ik reed, in de trein, langs mijn ouderlijk huis van oost naar west, maar passeerde eerst de buren. Ik zag slaven in hun tuin – het leek wel een nest, maar dat terzijde. Mijn moeder, die nu dus woonde waar ooit de buren huisden, had de rolluiken dicht. Ik concentreerde me dan maar op mijn gezelschap.
Hé, daar was Johnny Depp. Hij was gekleed als Willy Wonka, wat opmerkelijk was aangezien ik de film nog niet had gezien. Zijn archaïsche kleding paste echter wonderwel in de aankleding van het voertuig. Ik vrat een bezem als we niet door een stoomlocomotief werden aangetrokken.
We zeiden mekaar niet veel, Johnny en ik. Niet gek, want ik ken hem alleen van de film en televisie (gisteren nog bij Oprah) en hij heeft volgens mij nog nooit een oog op mij gelegd. Je raakt dan al snel uitgepraat, niet waar.
De derde reiziger was een mij onbekende jongeman. Ik kan me zijn kleding niet meer herinneren, noch zijn uiterlijk. Alleen het merkwaardige feit dat hij door de wagon zweefde. O, daar ging Johnny ook. Ik kon moeilijk achterblijven en besloot ook het ietwat krappe ruim te kiezen.
[Ik blijf mijn dromen net zo lang aan je toevertrouwen tot er iemand is die me uitlegt dat ik duidelijk de Redder van de Mensheid ben, of zoiets. Ik zal mijn lot met plezier op me nemen. Als ik maar niet hoef te worden gekruisigd.]
Plaats een reactie