Er zijn slechts twee manieren om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is. Ik geloof in de laatste manier.
Albert Einstein (1879-1955)
Deze eerste nacht weerlichtte het. Ik luisterde naar onze ademhaling. Mijn ogen waren opengesperd. Gedachten probeerden zich te ordenen. Rumoerig rolde de donder over de wolken.
Ons bed is een kwart slag gedraaid ten opzichte van de oude slaapkamer. Wat voor gevolgen zal dit hebben voor ons leven? Als we uitgaan van een gemiddelde nachtrust van acht uur, betekent dit dat ons leven voor een derde deel haaks staat op ons oude leven. Da’s negentig graden. Ik rekende.
Een verschil van negentig graden voor een derde en nul voor de rest, maakt een gemiddelde verandering van dertig graden. Mmm. De tijd zal het leren, dacht ik, en probeerde de slaap te vatten. Ik sloot mijn ogen.
Opeens staarde ik weer naar de gordijnen. Een hoek van negentig graden is gelijk aan een hoek van 270. Maar in dat geval is het gemiddelde van 8 uur slapen in die hoek 90°. Er klopte iets niet.
Door het bed een kwart slag te draaien zou het leven gemiddeld met 30° worden gewijzigd. Of 90. Het kan niet beiden zijn. Toch?
Ik woelde op mijn zij. Andere manieren van rekenen kwamen in me op. Als tweederde van het leven niet veranderd, draai ik in die tijd zowel 0° (namelijk niet) als 360° (volledig). Ik telde: 360+360+90 is gelijk aan 810, gedeeld door 3 maakt 270. Dat is een rechte hoek.
Maar 360+360+270 is 990. Dat verdeeld over 3 maakt een hoek van 330° – ofwel een scherpe hoek van dertig graden. Ik kwam er niet uit.
De hele nacht heb ik liggen piekeren en rekenen. Terwijl Donar zijn strijdwagen door de hemel joeg, probeerde ik uit te fiegelieren hoe dat nou zat met de gemiddelde draaiing van ons leven. Was het dertig of negentig graden? Ik trok het dekbed over mijn schouder. Ik gromde.
Brrrr sliep.
[Kun je me een beetje volgen? Snap je mijn probleem? Man, ik word af en toe zo moe van mezelf. Maar slapen – ho maar.]
Plaats een reactie