“Hoe kon je dat nou doen?” brieste het meisje, dat de dochter kon zijn, tegen de vrouw, die ik meende de moeder te wezen.
Kort daarvoor had een man afscheid van hen genomen – midden in het winkelpad van de buurtsuper. Hij had iets gezegd en ze hadden vriendelijk knikkend naar hem geluisterd, maar gezwegen. Tot hij weg was, dus.
“Ik wist toch ook niet…” begon de moeder, waarna ze al snel zonder woorden kwam te zitten. De dochter gunde haar geen hersteltijd.
“Ik vind het zo stom van je,” zei ze, haar hoofd schuin naar de moeder gebogen, “Je kent hem toch?” Ze benadrukte ‘kent’ alsof dat alles verklaarde. De moeder keek zowel hulpeloos als schuldbewust.
“Ik dacht alleen…” herstartte ze. Weer sloot ze haar mond. Langzaam schudde ze haar hoofd. De dochter wendde zich af en keek getergd naar omhoog.
“Het is wel je vader,” fluisterde de moeder voorzichtig.
Plaats een reactie