Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Vrij entree

Mijn beste maat is de geldautomaat. Huub Martron
Mijn beste maat is de geldautomaat. Huub Martron

De vrouw stond voor de gesloten deur van de geldautomaat, met een bankpasje in haar hand geklemd. Ze keek beduusd – ik moest haar wel aanspreken.

“Pardon mevrouw,” begon ik beleefd, “kan ik u ergens mee helpen?” Twee hulpvragende ogen draaiden naar mij.

“Och jongeman,” zei ze (een subjectief begrip, dat weet ik, maar zo verdomde sympathiek), “ik kom er niet in.” En om te bewijzen dat ze geen onzin sprak trok ze aan de deurklink. Het hokje bleef dicht.

“Misschien lukt het zo.” zei ik. Ik duwde. De vrouw keek me blij verrast aan toen de deur opendraaide.

“Och jongeman.” zei ze. Voorzichtig stapte ze naar binnen. “Och jongeman.” hoorde ik haar nog zeggen toen de deur weer achter haar dichtviel. Tevreden met mezelf liep ik verder.

[Tot ik me wat later afvroeg of ze de uitgang nog wel zou hebben gevonden.]

  1. Die komt er wel uit als ze op de terugweg ook weer alleen trekt en niet duwt, toch? Wat ben je toch een lieve jongeman.

    {Mowl: dat vind ik nou ook.}

  2. D’r mankeerde haar echt iets aan de ogen!

    {Mowl: bedankt.}

  3. Eigenlijk had je even moeten wachten (en daarna met haar handtasje hard moeten wegrennen).

    {Mowl: ze gebruikte mijn mascara niet.}

  4. …hahaha…moest hardop lachen bij het lezen van de laatste zin…geweldig!

    {Mowl: ik ben ook steeds opgelucht als ’t stukje gedaan is.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag