|
Omdat ik natuurlijk geen figuur wilde slaan, vertelde ik niemand op m’n werk dat ik, als ik dat zeepflaconnetje op de wasbak van de wc zag staan, steeds aan geslachtsziektes moest denken.
Tot d’r iemand op bezoek kwam — ’n vrouw nota bene. Ze kwam bij toeval (nou ja, niet bij toeval, natuurlijk: ze moest, zal ik maar zeggen) op ’t toilet. Toen ze terugkeerde meldde ze, bijna terloops: “Dat zeepflaconnetje doet me denken aan geslachtsziektes.” Ze keek rond. “Hebben jullie dat niet?” ’t Werd onbehaaglijk stil.
“Ja natuurlijk! Hèhè! Eindelijk iemand die dat ook ziet!” wilde ik roepen.
[“O ja?” zei ik daarentegen. “Goh.” En ik bloosde.]
Plaats een reactie