Mijn droom heeft me een grap verteld. Nou ja, soort van.
Een hemelswitte ruimte, met daarin een aantal mannen in pak: het merendeel blank en eentje gekleurd. Vraagt één van die blanke mannen aan mij, terwijl hij een sponsje met bruine schoenpoets laat zien: “Wat vind je, moeten we hem schminken?” – hij knikt hierbij naar de donkere man.
“Natuurlijk niet.” zeg ik zonder te hoeven nadenken. “Hij is toch al gekleurd?” De man met het sponsje knikt en spreekt dan weer.
“Maar wat als hij dood was?” Ik kijk naar de donkere man en zie dat hij zonet is overleden. Hij ligt op de grond met zijn handen naast het hoofd, duim en wijsvinger uitgespreid, waardoor ’t blekere vel van de dunne huid tussen beide vingers doorschijnend lijkt. Een heel andere situatie, dunkt me, dan zo-even.
“Ja, nu wel, natuurlijk.” zeg ik, waarop de mannen in het pak in lachen uitbarsten, inclusief de donkere man op de grond, die helemaal niet dood was.
[Mijn droom – niet ik, hoor! – heeft een merkwaardig gevoel voor humor.]
Plaats een reactie