Collega B schudde zijn hoofd. Hij is nogal van het hoofdschudden.
“Nu werk ik alweer twee jaar hier,” zei hij – ik hoorde aan zijn intonatie dat er nu iets volslagen belachelijks kwam – “word ik gisteren aangesproken door dat ene collegaatje dat me vraagt hoe ik nu eigenlijk heet.” Hij sperde zijn ogen wijd open. “Na twee jaar!” benadrukte hij. “Hoe vind je dat?” Ik kon niet anders dan mijn hoofd met hem meeschudden.
“Onvoorstelbaar.” zei ik. “En wie was dat collegaatje?” Collega B pakte zijn koffie vanonder het apparaat.
“Och, dat weet ik niet.” zei hij. “Er werken er zoveel hier.”
[Hij nam zijn bakje en verdween naar waar hij vandaan kwam.]
Plaats een reactie