|
’t Had Brrrr eerst wel geinig geleken, die fles.
Ik durf ’t nu wel te bekennen: we logeerden in ’n huisje. ’n Va-kan-tie-huis-je. Wij.
Noem ’t crisis, noem ’t avontuur — maar onder de lijn was ’t natuurlijk complete waanzin. Leuke waanzin, dat wel. Maar toch: waanzin.
Oh, we waren wel gewaarschuwd dat d’r elementaire zaken zouden ontbreken. Zoals ’n minibar. Of de loungepianist. Zelfs op roomservice konden we maar beter niet rekenen. Dat alles klonk ons als best wel behoorlijk basaal in de oren. Veel gekker zou ’t dan ook niet kunnen worden, dachten we.
Wisten wij veel dat we werden verondersteld zelf zorg te dragen voor de aanschaf, bij de lokale supermarkt, van hand- en theedoeken, peper en zout, brood en beleg, koffie, thee en de nodige drankjes.
En shampoo. In die geinige fles.
[Elke ochtend kwam ik zingend van ’n supervrouw de trap afgezet. Tot Brrrr ’t niet meer geinig vond en de roodpaarse fles kinderzeep plots verdwenen was.]
Plaats een reactie