Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Indische dagen (v en slot)

verblijf
Het leven is zo eenvoudig, maar de mensen hebben het zo ingewikkeld gemaakt. Louis Couperus (1863-1923)

“De antiek­markt.” “Indische kro­ket­ten.” “’s Werelds beste bitter­ballen.” “De terras­sen.” “De musea.” “’t Voor­hout.” “De tuk­tuk.” “De galerieën.” “Scheveningen.” We keken mekaar aan.

“Nah, Scheveningen niet meer.” be­slo­ten we eens­gezind. “Maar Den Haag wel.” We knikten stellig. “O ja.” zeiden we. “Den Haag zeker wel.”

’t Was de ochtend van ons vertrek. We konden tot de middag op onze kamer blijven — we zouden d’r zelfs nog kunnen ont­bijten. Maar daar zijn we ’n rare in: weg is weg. Uitstel van vertrek is alleen maar pijnlijk.

Dus stonden we om negen uur bij de kiosk van ’t CS om broodjes en sapjes in te slaan. Even later zaten we in de trein terug naar huis.

“Weet je,” mijmerde Brrrr, “eigenlijk is Den Haag net Parijs.” Ik begreep wat ie bedoelde.

“Behalve dan dat je hier iedereen kunt verstaan.” zei ik.

[Bijna iedereen, dan toch. Even meenden we namelijk echte Hagenezen te horen — maar dat bleek ’n bus Luxemburgers te zijn. Qua taal even mystiek.]

  1. ’s Werelds bitterste ballen. Het komt wel weer goed.

    {Mowl: werkelijk.}

  2. Ik vind Den Haag toch echt niet te vergelijken met Parijs.

    {Mowl: o nee? Nou, wij wel.}

  3. Mijn man heeft ooit nog in Den Haag gewoond. Hij hield er wel van. Ik zelf heb helaas nog niet de eer gehad om het Nederlandse Parijs te bezoeken.

    {Mowl: je man moet je maar es mee uitnemen. Zeg maar dat ik ’t heb gezegd.}

  4. Leidt me maar een keer rond.

    {Mowl: met alle genoegen.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag