De jonge vrouw had een dubbele achternaam. Ze was Spaans.
“Dat is normaal in Spanje.” legde ze ongevraagd uit. “Kinderen krijgen daar de achternamen van allebei hun ouders.”
“Dat weet ik.” wijsneusde ik. “Zoals Yolanthe Cabau van Kasbergen.” De Spaanse begreep niet waar ik het over had, zag ik. Daarom herhaalde ik de naam.
“Cabau van Kasbergen.” zei ik. “Dat is een bekende Nederlander.”
“O echt?” deed de Spaanse. “Wat doet ze dan?” Ik dacht na. Ik wist het eigenlijk niet.
“Dat weet ik eigenlijk niet.” zei ik. “Iets met Jan Smit, geloof ik.” besloot ik.
[Nu wilde de Spaanse weten wie dat weer was. Ik wou dat ik er nooit over begonnen was.]
Plaats een reactie