Er stonden een man en een vrouw voor me op de roltrap. Ik kon er niet langs.
“Pardon.” zei ik. Beneden, op het perron, stond mijn trein klaar om te vertrekken. Maar de twee waren met elkaar in gesprek en hoorden me niet.
Ik zei het nog eens, nu wat krachtiger: “Pardon”. Er kwam geen reactie. Intussen waren we onder aangekomen. Mijn trein stond er nog. Ik zou het redden.
Maar toen besloten de man en de vrouw stil te gaan staan. Ik stond gevangen achter ze en kon geen kant op.
“Welke trein is dat?” vroeg de man aan de vrouw. Hij wees naar mijn dubbeldekker – waarvan ik nog net de deuren zag sluiten.
“Dat was de mijne!” riep ik. “En bedankt!”
[Geschrokken deed de man een stap opzij en liet me er langs. “Nou moe.” hoorde ik hem zeggen. “Tss.” deed de vrouw. En de trein reed weg.]
Plaats een reactie