|
Dit was, wat je met recht ’n vrouwtje mocht noemen.
Anderhalve meter hoog was ze. Haar voeten bungelden over de stoelrand. Maar aanleiding om haar lengte bespreekbaar te maken was d’r nog niet geweest.
Tot iemand — geen idee wie — iets zei — geen idee wat — waar ze recht van ging zitten.
“Van zulke dingen groei ik nou.” zei ze.
[Nog voor ik iets spitsvondigs had kunnen bedenken, kwam ze zelf alweer terug. Met: “Maar niet zo vaak, hoor.” scoorde ze haar doelpunt.]
Plaats een reactie