Ik was in het hospitaal voor een afspraak met de dermatoloog. Er zaten verdachte plekjes op mijn rechteronderbeen. Ik wist zeker dat ik een ernstige diagnose zou horen.
“O, ik zie het al.” zei de dermatoloog bijna onmiddellijk. “Eczeem.”
“Eczeem?” herhaalde ik. Ik probeerde mijn teleurstelling te maskeren. Ze knikte.
“Heb je wel eens problemen gehad met dat been?” vroeg ze.
“Trombose.” zei ik.
“Voilà.” zei ze. “Vandaar.” Ze bekeek de plekjes nog eens nauwkeurig.
“Ik kan je nu een receptje voor een zalfje meegeven,” zei ze, “maar uiteindelijk ontkom je er toch niet meer aan.” Ik kreeg een akelig vermoeden.
“Aan wat?” vroeg ik. De dermatoloog keek me aan. Zag ik spot?
“Een steunkous.” zei ze.
[Ze probeerde me op te beuren door te melden dat het iedereen kan gebeuren, op bepaalde leeftijd. Ik krijg die laatste deelzin de laatste tijd net iets te vaak te horen, vind ik.]
Plaats een reactie