Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Herkenning

doorgang

De poort der eeuwigheid gaat open voor iedereen die oren heeft. Boeddha (± 450-± 370 vGT)

Ik zag m’n vader. Wacht, ik leg ’t uit.

Tijdens die dag met die schapen, je weet wel, was d’r ’n collega die met z’n came­raatje ’n film­pje had ge­maakt. En op dat film­pje was ook ik te zien. Ten­­minste: dat zei men.

De man die ik zag leek ook wel op mij, hij droeg mijn kleren, mijn jas, mijn pet — maar ’t was iemand anders.

Ik zag m’n vader.

[De kinderen die ik nooit gehad heb zouden op hun opa zijn gaan lijken. Misschien had ik dat eerder moeten weten.]

  1. Regrets ?

    {Mowl: nog elke dag.}

  2. Had je het dan anders aangepakt?

    {Mowl: reken maar.}

  3. Kleine Mowltjes? Het zou te veel worden voor deze wereld.

    {Mowl: dacht je?}

  4. En die zouden ook je vaders kleren dragen?

    {Mowl: net zomin als ik.}

  5. Dat herken ik, soms in een flits zie ik ineens mijn vader in de spiegel

    {Mowl: maf hè?}

  6. Ik ben blij dat ik niet mijn vader zie als ik in de spiegel kijk ;°)

    {Mowl: je moeder, dan?}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag