Soms ben ik ineens en onverklaarbaar mies. Ach, wie vertel ik dat.
Het is het herfsttij, wellicht. Of het drukke leven, misschien. De vallende blaadjes, mogelijk. Hoe dan ook: ik wandelde deze dag in een bekende melancholieke stemming van het station naar mijn werk. En ondertussen bedacht ik allerlei redenen waarom ik medelijden met mezelf zou moeten hebben.
“Hé René!” onderbrak iemand mijn geknies. Ik draaide me om. Het was de Jongen-die-niet-helemaal-goed-is. Hij had me op zijn fiets ingehaald.
“Wil je een krantje?” vroeg hij. Zonder op antwoord te wachten reikte hij in zijn fietstas om er een treinblaadje uit te halen. “Je bent een gave gozer.” glunderde hij, terwijl hij me de krant gaf. “Blij dat ik ook eens wat voor jou kan terugdoen.”
[Ik pakte de krant aan. “Dankjewel.” glimlachte ik. De Jongen-die-niet-helemaal-goed-is is zo slecht nog niet.]
Plaats een reactie