De baas kwam glimlachend aan mijn bureau.
“Zou jij in de adviescommissie van de sollicitatiegesprekken voor het nieuwe afdelingshoofd willen zitten?” vroeg ze.
Ik ging een stukje rechter zitten. Nu moest ik niet meteen laten merken dat ik me vereerd voelde door al te gretig toe te happen. Je weet wel.
“Ja graag!” reageerde ik onmiddellijk en onkoel. Dat gaf niet. De baas keek opgelucht.
“O fijn.” zei ze. “Ik had die-en-die en die-en-die en die-en-die al gecharterd, maar die hebben een fietstochtje van de personeelsvereniging en er was verder helemaal niemand anders te vinden die op zo’n korte termijn beschikbaar was.”
Ze draaide zich tevreden om en liep weg. Halverwege bedacht ze zich en kwam nog even terug.
“En natuurlijk vind ik je bijdrage ook heel waardevol.” zei ze. Ze glimlachte maar door.
[Ik glimlachte terug. Ze had gezegd dat ik waardevol was. Uiteindelijk. Maar toch: ze had het gezegd.]
Geef een reactie op Emmel Reactie annuleren