|
Zoals de vrouw aan de andere kant van ’t gangpad mij argwanend bekeek, zo bezag ik ook haar. Maar nog van mij, noch van haar waren de elektronische schietgeluidjes in onze coupé afkomstig.
“Nou, ’t zal de trein wel zijn.” zei ze.
“Over tien seconden ontploffen we vast.” deed ik ’n guitige duit in ’t zakje.
Op dat moment begon ’n man, twee stoelen achter de vrouw, met hoge stem te jammeren.
“Oh, oh, oh!” deed hij. De vrouw en ik keken naar de man, maar de man keek naar buiten, zijn handen en ’n plastic tas tussen z’n benen geklemd. “Oh, oh, oh!”
We bezagen even de man en tuurden dan weer voor ons uit.
[Toen even later de elektronische schietgeluidjes zich herhaalden reageerden we niet eens meer. Ervaringsleren heet dat, geloof ik.]
Plaats een reactie