Op het fietspad waar ik reed liep een moeder met haar twee kinderen. Normaal gesproken een aangekondigde ontlading van de dagelijks opgebouwde portie agressie. Maar nu even niet.
Het drietal was herkenbaar van Noord-Afrikaanse herkomst. Dit gegeven leidde in eerste instantie tot een zekere coulance.
Ach, dacht ik nog, Ik rijd wel om ze heen.
Maar meteen besefte ik dat ik hen daarmee onrecht zou doen. Zij waren niks minder dan andere, autochtone Nederlanders. Gelijke monniken, gelijke kappen. Zoiets. Geen Wilders-apartheid, maar eerlijkheid en rechtvaardigheid voor iedereen.
[De drie fietspadterroristen sprongen van schrik opzij toen ik, vlakbij gekomen, mijn bel driftig rinkelde. Je bent goed bezig, beoordeelde ik tevreden mezelf.]
Plaats een reactie