Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Baarlijk

voorbij

Alles blijft, alles gaat voorbij; alles blijft voorbijgaan. Jules Deelder (1944)

Werktuiglijk keken we bij ’t huis met de kist in de kamer naar binnen. Morbide nieuwsgierigheid, zeg maar.

“Shit!” kreten we allebei. De kist was weg en de man zat, als altoos, in z’n stoel.

“Dat kan niet.” zei ik.

“Dan is dus toch de vrouw gestorven.” zei Brrrr.

“Maar die zagen we gisteren.” wierp ik tegen. Brrrr maakte een wegwerpgebaar.

“Ik weet ’t ook niet meer.” zei hij.

[“Ik ga d’r geen derde stukje aan besteden.” beloofde ik mezelf. ’t Was alweer een belofte die ’k niet kon gestand doen.]

  1. Wellicht deden ze een oefenrondje. Zo van ‘hoe zou het zijn als jij….’ En tja, logisch dat de Ander dan ook effe wil proberen.

    Ik kan me alleen maar verheugen op het vierde stukje.

    {Mowl: vooreerst niet.}

  2. Misschien een familielid dat daar opgebaard lag

    {Mowl: of een toonkamermodelkist.}

  3. Teun is right.
    They could have had a missionary-son
    who was murdered in Africa.

    {Mowl: jij begint ook los te komen, nietwaar?}

  4. Dat soort mysterieuze en fascinerende taferelen in je woonomgeving zijn te mooi om te laten lopen. Drie ei is een paasei!

    {Mowl: blij dat ik deel?}

  5. Misschien hadden ze de kist op zicht.

    {Mowl: jij duikt ook steeds onverwacht op.}

  6. Can you see dead people?

    {Mowl: weet je dat ik daar ook even aan heb gedacht?}

  7. Waar zijn de tijden gebleven dat je wist wie er dood was gegaan door even een onsje worst te halen bij de slager (die scheen altijd alles als eerste te weten)

    {Mowl: je nooit afgevraagd wat de slager in z’n worst deed?}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag