|
Ik belde driftig met m’n fietsbel.
“Doe es rustig!” maande Brrrr me.
“Helemaal niet.” zei ik. Ik had er de pee in. Voor m’n neus had een automobiliste haar voertuig midden op de kruising gezet. Ze had misschien gedacht nog snel de weg over te kunnen steken, maar zich daarbij miskeken op de verkeerslichten. Nu stond zij stil en konden wij niet verder. Ik belde daarom nog maar een keer extra hard.
De bestuurster keek stoïcijns voor zich uit en deed alsof ze niks hoorde. Ze had trouwens ook geen kant uit gekund — het verkeer zat helemaal vast.
“Als ’t een grote vent was geweest, had je je wel gedeisd gehouden.” merkte Brrrr op.
[Ik zei niks, maar ’t klopte wel wat ie zei. Sinds een stoere, van kop tot teen in zwart leer gestoken, motorrijder me es te grazen heeft willen nemen omdat ik te veel praatjes had, reageer ik me bij voorkeur af op de zwakkere medemens. Da’s wel zo veilig.]
Plaats een reactie