Tegen het einde van de rit stapte een man de coupé in. Onder zijn donkere colbertje droeg ie een oranje overhemd met daarop een houten kruis aan een kralensnoer. Z’n gezicht stond überblij. Uit alle forenzen verkoos hij mij.
“Hele fijne Pasen!” zei hij. “En alle liefde van Jezus!”
“Oei.” zei ik, verlaten door m’n laatste greintje gevatheid. Een man aan de andere kant van het gangpad gebaarde of ik de man in oranje kende. Geen idee, duidde ik terug.
De verkondiger was intussen voor de uitgang gaan staan. Toen de trein stopte en de deuren werden geopend hief de man zijn handen over de wachtenden op het perron.
“Hele fijne Pasen.” zei hij weer. “En alle liefde van Jezus.”
De wachtenden weken uiteen en boden de boodschapper en de reizigers ruimschoots gelegenheid de trein te verlaten.
[Als Mozes door de Schelfzee, dacht ik even. Maar dan nog een stukje moeilijker.]
Geef een reactie op Possum Reactie annuleren