Een puisterige jongen in de grijze ochtend op een afgelegen bedrijventerrein in het oosten van het land.
“Wat ben je vroeg.” zei hij toen ik me meldde voor de test. “Mooi. Dan kun je meteen beginnen.” Na enkele instructies verdween hij in het kamertje ernaast.
Zo’n drie kwartier later was ik klaar met m’n opdrachten en klopte ik aan de openstaande deur. Hij was nog steeds alleen. Ik deed m’n jas aan die ik ’r had opgehangen.
“Is alles gelukt?” vroeg hij. Ik knikte. Hij trommelde met z’n vingers op tafel. “Mooi.” zei hij. “Dan is ’t nu wachten geblazen.”
“Hoezo?” vroeg ik terwijl m’n kraag goed deed.
“Ze hebben bijna allemaal afgebeld.” zei hij. “Alleen nog twee man aan ’t eind van de middag.”
[’t Regende toen ik buitenkwam en naar m’n bushalte liep. Ik draaide me om. Op de eerste verdieping keek een puisterige jongen door het raam. Hij wachtte.]
Geef een reactie op Marloes Reactie annuleren