“C’est ma mec.” zei de jongen met de muts op het terras aan de Rue Vielle Du Temple toen hij het sms’je las. Meteen belde hij terug. “Oui.” klonk het. En: “Sûr.” Hij klapte zijn toestel dicht. Hij keek naar het meisje naast hem. “Il arrive.”
Het gesprek met het meisje ging verder, zoals daarvoor. Alleen keek Muts wat meer om zich heen. Na korte tijd kwam een jongen aangelopen met vleestunnels in z’n oren zo groot als een rolletje plakband. Hij begroette het meisje met twee zoenen en daarna Muts, net iets hartelijker. Z’n ogen straalden, nee, ze flonkerden.
Er ontstond iets van een driegesprek waarbij het meisje zo beleefd als maar kan werd genegeerd. Muts en Vleestunnels leken elektrische magneten. Hun ogen waren aan mekaar geklonken. Handen bewogen bij hun woorden, knieën verschoven bij elke lach, voeten draaiden alsmaar door. Een bezwerende choreografie van het hart zonder dat Muts en Vleestunnels mekaar aanraakten. Nu niet.
Plotseling mompelde Vleestunnels iets van “travailler” en stond op.
Het meisje kreeg twee zoenen en dan Muts. Die legde een hand op de schouder van Vleestunnels. Iets langer dan normaal keken ze mekaar in de ogen.
[Er werden woorden gefluisterd die ik niet kon verstaan. Vleestunnels schreef de naam van zijn website op een map van Muts. Ik las mee en dacht ’t wel te onthouden. En bestelde toen nog een karaf rosé.]
Geef een reactie op peer Reactie annuleren