|
‘Shit!’ dacht ik toen ik wakker werd en de regen in alle hevigheid hoorde vallen. Ik herinnerde me de paraplu die ik op mijn werk had laten staan.
‘Zul je zien dat mijn nieuwe fiets ook nog kapot is.’ somberde ik bij het opstaan. ‘Of gestolen.’ Ik zag mezelf door de stromende regen naar het station lopen om daar verweekt te constateren dat de treinen waren uitgevallen waardoor de reizigers nog een uur moesten wachten op vervangende bussen waar we met zijn dampende allen in werden gepropt en vervoerd. Het was genoeg ellende om de dag mee te beginnen. Over verdere rampspoed durfde ik nog niet na te denken.
Met een zwaar gemoed over de dag die nog tot stand moest komen liep ik naar de keuken om mijn brood te maken. Daar vond ik, op het aanrecht een briefje.
‘Je lunch ligt in de koelkast. XXX.’ Brrrr had me olijvenbrood met kaas en tomaat, gegarneerd met rucola en een mosterddressing gemaakt.
Bij het verlaten van het huis bleek de regen te zijn gaan liggen. De fiets stond ongeschonden op zijn plek. De trein reed op tijd. De dag was uiteindelijk perfect uit de startblokken gekomen.
‘Heb ik weer.’ dacht ik.
[Uitgebleven tegenslag is alleen maar opgeschort en manifesteert zich op een later moment in verhevigdere vorm. Ja, ik ben leuk gezelschap.]
Plaats een reactie