“Entschuldigen Sie bitte.” zei de jonge vrouw in het te korte rokje voor het Groninger station. Op haar gezicht stond ‘junk’ geschreven. Ze wapperde met een bankpasje.
“Der Zug fährt gleich ab und ich kann nicht pinnen.” Ze keek me smekend aan. “Haben Sie vielleicht zwei Euro?”
Ik schudde m’n hoofd.
“Tut mir leid.” huichelde ik en dacht: ‘Je gaat er toch alleen maar troep van kopen’.
Even later, op A-Kerkhof, fietste het meisje me voorbij, al trappend tegen haar spatbord. “Scheiße!” vloekte ze. Ik voelde me ineens wat onbestemd.
[Natuurlijk kan het zo zijn dat ze door mijn vooroordelen het treinkaartje niet had kunnen kopen en daardoor een zeer belangrijke en levensbepalende afspraak was misgelopen waardoor haar situatie nu tot haar dood uitzichtloos zou blijven en dat ze daarom haar frustratie afreageerde op haar fiets maar eigenlijk tegen mij, die haar in het ongeluk stortte, had willen trappen. Dat zou kunnen, natuurlijk.]
Plaats een reactie