“Iek! Wat een enge dingen!” Het meisje wees naar wat stekelige vruchten op de grond.
“Nounounou, Sofie.” suste de moeder. “Niet zo lelijk doen. Dat zijn kastanjes.”
Pok! viel er één op het hoofd van de moeder.
“Kut!” riep ze en greep naar haar kruin. “Godverdommese klotedingen!”
Toen keek de boze vrouw in de geschrokken ogen van haar dochter. Een brede glimlach verschijnselde op haar gezicht.
“En ze zijn ook nog es erg lekker.” zei ze allervriendelijkst. “Kom, Sofie.”
En beheerst kalm liep ze weg, een hand uitnodigend achter zich naar Sofie. Sofie volgde een moment later.
[Bij het weglopen schopte de vrouw kort maar strak de kastanje over de straat. Het kleine gebaar spelde ‘wraak’.]
Plaats een reactie