Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


De toekomst voorbij

nummerbord

Alle mannen gebruiken dezelfde woorden, het zijn hun daden die hen onderscheiden. Molière (1622-1673)

Collega H vertelde over de voormalige toekomstdromen van zijn zoon.

“Toen ie twaalf was,” zo ging hij, “Wist ie al precies wat ie wilde worden: prof-basketballer in Amerika. ‘Niet zo’n duffe kantoorbaan als jou, pa.’ zei hij, ‘En dan verdien ik tien keer zoveel dan jou’.” H grinnikte.

“En nu?” negeerde ik de taalverkrachting.

“Nu zit ie op kantoor en verkoopt grasmaaiers.” gierde H. Hij sloeg met zijn hand op zijn knie. “Ik zeg wel es tegen hem: ‘D’r is niet veel terechtgekomen van je jongensdroom’.”

Ik lachte krampachtig mee terwijl ik mezelf zag zitten achter m’n bureau.

[Ach, redeneerde ik, wie van ons wordt eigenlijk echt waar ie als kind van droomde? En waarom troost me die gedachte niet?]

  1. Is het een vogel? Is het een vliegtuig? Nee, het is Superkantoorklerk!

    {Mowl: zit er een film in, denk je?}

  2. Gelukkig doe ik leukere dingen dan waar ik als kind van durfde te dromen…

    {Mowl: ik doe nu ook dingen waar ik nooit van droomde.}

  3. Ik wou altijd al stuntvrouw worden. Maar moeder zijn, benadert het beroep al heel dicht.

    {Mowl: Anne Knievel?}

  4. Scherp! Kort maar krachtig. Ik ben even jaloers, nu…

Geef een reactie op Anne Reactie annuleren

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag