|
Op de dienstreis terug uit Zwolle wreekte zich de korte nacht na de Tables Des Maires. Ik legde de krant neer en gaf me over aan de natuur.
Eerst begon ik te knikkebollen, toen positioneerde ik mijn hoofd en mijn benen en was vertrokken. De cadans van de trein was als een woordenloos wiegelied. Ik zal er innig tevreden hebben uitgezien.
Mijn rust werd wreed verstoord door een kort en hard geluid. Het moest iets onmenselijks zijn, want zoiets afgrijselijks had ik nooit gehoord. Alsof een trompetter door een pak papier heenscheurde. Ik keek geërgerd op en om me heen. Een man aan de andere kant van het pad pakte zijn krant op en herbegon te lezen. Hij leek tevreden.
Pas op dat moment realiseerde ik me wat me had gewekt. Ik had mezelf wakker gesnurkt.
[Een ander ermee wakkerhouden is niet plezierig, maar jezelf ermee uit de slaap houden is buitenproportioneel. Misschien moet ik oordopjes.]
Plaats een reactie