Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Colportage

14

Het vooroordeel is een onmisbare huisknecht, die vervelende indrukken de deur wijst. Alleen moet je je door zo’n huisknecht niet zelf eruit laten smijten. Karl Kraus (1874-1936)

De jongen stond aan het eind van het tuinpad en staarde naar zijn voeten.

“Ja?” zei ik. Hij hield kaarten omhoog.

“Wilt u misschien kaarten kopen voor de gehandicaptensport?” mompelde hij.

“Het spijt me.” zei ik. “Ik koop ’s avonds niet aan de deur.”

“O.” zei de jongen en hipte op een ander been. Toen hief hij zijn hoofd een beetje op.

“Dus morgenvroeg wel?” constateerde hij zonder me aan te kijken. Hij wachtte mijn antwoord niet af maar draaide zich om en liep de straat uit.

Een half uur later stond hij weer voor de deur.

“Wilt u misschien kaarten kopen voor de gehandicaptensport?” vroeg hij.

“Je bent hier net ook al geweest.” verstoorde ik zijn droom.

“O.” zei hij. En andermaal draaide hij zich om en liep weg.

[Ik sloot opgelucht de deur. De dreiging dat hij werkelijk de volgende ochtend zou verschijnen om mij z’n kaarten te verkopen was ineens aanmerkelijk kleiner geworden.]

  1. dus dankzij jou zal ik nooit kunnen sporten. en bedankt, harteloze snob!

    {Mowl: gehandicapten zijn al duur zat.}

  2. Wel een risico om gehandicapten met geheugenproblemen op pad te sturen om kaarten te verkopen. Wie weet waar ze het geld laten liggen. Of hun te verkopen kaarten. Of mag ik zoiets niet zeggen?

    {Mowl: wie weet wat het beleid hierachter is?}

  3. Maar hoe moet dat nu verder met de gehandicaptensport?

    {Mowl: niet.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag