|
De jongen had zich teruggetrokken in zijn eigen wereld.
Hij leunde voorover en tuurde in het duister van de nacht. Onderwijl luisterde hij naar de muziek die uit zijn oortelefoon stroomde. Hij zong mee.
Er was geen melodielijn te ontdekken, alleen verdwaalde tonen. Hij scheen gelukkig.
Ineens bemerkte hij dat ik hem observeerde. Hij rechtte zijn rug en draaide zich naar mij. Betrapt wendde ik mij af.
Het was een kinderachtige reactie, vond ik. Dus draaide ik terug. De jongen glimlachte.
[Toen keerde hij terug in zijn wereld. Hij vouwde zijn armen, leunde en tuurde. En hij zong.]
Plaats een reactie