Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Ik

ook

De literatuurbeoefening beslaat de ganse horizon van de literator. Vijfennegentig procent van de literatuur betreft het superieure ik, het heerlijke zelf, het verrukkelijke ego van de literator en zijn onbenullige avonturen. Heere Heeresma (1932)

Een tekenaar hield me aan in de stad.

Hij dirigeerde me naar een krukje en nam zelf zijn positie in achter een ezel. Toen zette hij met enkele stift- en krijtstrepen de essentie van mijn wezen op het tweedimensionale papier.

Met een theatraal gebaar werd het resultaat aan mij overhandigd. Ik was er verguld mee.

Op dat moment bedacht ik me, dat ik eigenlijk wel heel erg zelfingenomen ben. Of blij met mezelf, wat iets minder negatief klinkt.

Dat is wel anders geweest, hoor. Het heeft jaren geduurd voor ik mezelf mooi zou gaan vinden. Of aardig. Of prettig gezelschap.

Het is toch nog goedgekomen. Nou kan ik je me aanbevelen. Maar dat wist je wellicht al.

[Plaatje zien? Klik en schrik.]

  1. Hij is leuk.

    {Mowl: hij is ik.}

  2. De essentie van jouw wezen is dus een spotprent?

    {Mowl: en tweedimensionaal ben ik bang.}

  3. Of ie erg gelijkend is, weet ik niet. ‘k Heb je nog niet in het echt gezien 🙂

    {Mowl: wat een gemis!}

  4. ik is leuk.

    {Mowl: ja hè?}

  5. Schrik!

    Ja, er zit wel een zekere gelijkenis in, maar ik prefereer toch zeker je ware gezicht.

    {Mowl: dat spreekt meer.}

Plaats een reactie

Ontdek meer van Mowl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag