|
Maar de rode man sloeg geen acht op Mark. Zijn belangstelling richtte zich op de prent die naast de onfortuinlijke lag. Toen Mark dit begreep probeerde hij het weg te grissen. Te laat.
De man had het vel al te pakken en zijn gehandschoende handen scheurden het portret in kleine stukken.
“Nee!”
Marks wanhoopskreet leek van ver te komen – het was een vergeefse kreet.
Ik keek naar hem.
Met de vorderende versnippering van de tekening week zijn haargrens; de huid werd rimpelig en gegroefd en de handen voor zijn gezicht kregen vlekken. In enkele ogenblikken was Mark verouderd.
“Nee.” fluisterde hij. Hij hief zijn hoofd op en ik zag zijn betraand gezicht. Hij was nu zijn portret geworden. Toen hij sprak trilden zijn lippen.
“Je wilt me zeker niet meer zoenen?” vroeg hij.
“Getsie, nee.” reageerde ik iets te snel.
“Dat dacht ik wel.” zeiden Mark en de rode man tegelijk. Ik keek naar de man. Zijn stem herkende ik. Maar… dat kon toch niet zijn?
“Brrrr?” aarzelde ik.
De man haalde zijn masker van het gezicht. Ik zag het stralende gezicht van mijn man.
“SuperBrrrr.” zei hij met een knipoog.
[En terwijl de strijkers aanzwellen val ik in zijn armen. De camera zwenkt naar achteren en toont ons beiden in een donkere zolderkamer. In de hoek ligt een snikkende Mark – maar dat mag de pret niet drukken. Terwijl het bioscooppubliek de neuzen snuit en de ogen droogt gaat het beeld op zwart. ‘Einde‘ is de laatste boodschap. Of ‘The End‘ als het in Hollywood wordt herfilmd.]
Geef een reactie op willemwiebe Reactie annuleren