|
Gisteren was het de eerste mei, de dag van de arbeid. En wat doet men dan in Frankrijk, het land waar deze dag een nationale feestdag is?
Het oproer kraaien? Revoluties beramen? De klassenstrijd aanwakkeren? Nee, niets van dat al.
Men geeft mekaar een muguet. Een klein bosje lelietjes-van-dalen waarvan de opbrengst aan het Rode Kruis wordt geschonken.
Overal in de stad stonden de kraampjes met mensen die de blommetjes verkochten.
“Muguet, monsieur?”
In het begin was het nog schattig. En vriendelijk bedanken ging ook nog wel. Maar na driehonderd keer “Non, je l’ai déja.” gezegd te hebben (wat klopte, want Brrrr had al zo’n bosje voor me gekocht), begon ik wat aggressieve elementen te herkennen, waarvan ik dacht dat ik ze in Nederland had achtergelaten.
[“Kom maar, we gaan even rustig een borrel drinken.” fluisterde Brrrr toen ik een lief klein meisje dreigde te gaan schoppen. Dat was een goed idee. In de kroeg waren geen muguet-verkopers.]
Plaats een reactie