|
“Iek!” gilde het meisje, dat meteen achter haar grotere broertje kroop. Met angstige ogen keek ze naar het grommende vampierachtige wezen aan het riempje van een sjiekige dame.
De vrouw glimlachte zo vriendelijk mogelijk.
“Wees maar gerust, mijn kind,” probeerde ze de angst van het meisje – en enigszins dat van haar broertje – te sussen, “Hij heeft nog niet iemand iets gedaan. En ik heb hem stevig vast.” Om dat te benadrukken trok ze even aan het riempje.
“Grr!” deed de hond. Zijn scherpe hoektanden lagen strak afgetekend achter zijn opgetrokken lippen. Het broertje deed nu ook een stapje naar achteren.
“Hij is dol op kindjes.” zei de vrouw die blijk gaf de omstandigheden slecht in te schatten. De kinderen draaiden zich om en renden gillend weg.
[Door de plotselinge actie werd een nog groter beroep gedaan op de waakzaamheid van de hond. Hij wilde de kinderen achterna en trok de riem strak. De dame probeerde de zich schor blaffende hond te kalmeren.]
Plaats een reactie