|
“Heeft u misschien een euro voor mij?”
De man die dit zei droeg een deken om zijn schouders. Bij elke voorbijganger hield hij zijn hand op en herhaalde de frase. Een jonge vrouw, een meisje nog, hield haar tred in.
“Een euro?” vroeg ze. “Waarvoor?”
“Eten.” zei de man. “Een euro, alstublieft.” De vrouw aarzelde.
“Ik geef gewoonlijk niet op straat.” zei ze (bij het woord ‘gewoonlijk’ was de man een fractie dichter naar de vrouw gekomen), “Maar wacht es.”
De vrouw opende haar boodschappentas en haalde er een banaan uit.
“Alstublieft.” zei ze. De man pakte het fruit wat verbijsterd aan. Hij bekeek het, terwijl de vrouw aanstalte maakte verder te lopen.
“Ik hoef hem niet.” zei de man en stopte de banaan terug in de handen van de vrouw. “Hij is niet rijp.” voegde hij eraan toe.
Nu was het de beurt van de vrouw om verwonderd te raken.
“Niet rijp?” zei ze. Ze hield de banaan even in haar hand. Toen dook ze weer in haar tas. Een andere banaan kwam tevoorschijn. Die stopte ze de man toe.
“Hier.” zei ze. “Een andere.”
De man weigerde ook deze.
“Ze zijn allemaal hetzelfde.” vond hij. “Deze is ook niet rijp. Ik eet niets wat niet rijp is.”
Hij besloot een einde te maken aan deze ongemakkelijke scene met een hoog Samaritaan-gehalte en wende zijn blik af. Over de schouder van de vrouw keek hij naar de andere passanten. De vrouw stond verstijfd.
“Ik…” begon ze, maar de man onderbrak haar.
“Dag mevrouw.” zei hij zonder haar aan te kijken. De vrouw stopte de tweede banaan terug in de tas en liep weg. Eerst aarzelend en half naar de man gekeerd. Toen draaide ze haar hoofd en verdween.
[De man was opgelucht dat het over was. Hij hief zijn hand en vroeg de mensen weer om geld. Een euro maar. Voor eten.]
Geef een reactie op lidwine Reactie annuleren