|
Het regent. En niet zo’n beetje ook.
Maar voordat je denkt dat ik weer ga jeremiëren over het weer, moet ik je tegenspreken. Stil maar – ik heb toch beloofd dat ik me over dat onderwerp in zal houden?
Het vriest niet meer, het is – qua temperatuur – zelfs bijna acceptabel te noemen. En die neerslag: och, je kunt je er tegen wapenen.
Ik was verstandig, liet de fiets staan en besloot naar het station te wandelen. Verscholen onder een paraplu, welteverstaan.
Het station is maar een paar minuten van ons vandaan. Met de fiets ben je er niet eens zoveel sneller. Bijna fluitend (bijna, zei ik) stapte ik even later de stationshal binnen.
Nu moet je weten, dat die hal aan onze zijde van het station niet zo groot is. Als je er doorheen gelopen bent, moet je nog een paar meter over een overdekte loopbrug. Daarna moet ik, links, de trap af. Op dat moment houdt de overkapping weer op.
Deze situatie stelt me altijd weer voor een dilemma: wat te doen met m’n paraplu?
Het zal zo’n twintig, zeg vijfentwintig meter zijn dat ik droog kan wandelen. Daarna zal de regen weer gewoon op me neerstorten. Moet ik de paraplu nu inklappen? Voor dat korte stukje? Of moet ik het ding uitgeklapt houden en mezelf een paar handelingen besparen?
En in dat laatste geval: wat doe ik dan met de paraplu? Houd ik hem boven mijn hoofd? Dat ziet er bespottelijk uit. Maar als ik hem naast me draag loop ik andere mensen wellicht in de weg.
Halfslachtig als ik ben heb ik hem uiteindelijk maar een beetje ingeklapt. En ik ben ermee gaan schudden. Ik weet ook niet waarom.
[Problemen, problemen. Ik weet ook wel, dat er andere dingen zijn waar ik me druk over kan maken. Maar ik wil je dag niet verpesten.]
Plaats een reactie